zaterdag 24 december 2016

Zonder sneeuw



Tien jaar lang maakten we elk jaar een kerst-cd. In 2012 vonden we dat het mooi geweest was, en met een tamelijk ambitieus plaatje, eindigend in een epische finale, eindigden we de reeks, die ooit heel klein en huisbakken was begonnen, als muzikale kerstkaart. Maar dit jaar ging het toch weer kriebelen. Mijn zoon Martijn (die er de laatste jaren verreweg het meeste werk aan verrichtte), pas vader geworden, had een nieuw huis, in Zaandam, met een goed geoutilleerde studio, en hij had er zin in. In september begonnen de voorbereidingen al. Puur natuur, moest het worden - geen drumprogrammering, geen synthesizers, geen autotune. Een hele stoet van collega's en vrienden kwam langs om op te nemen. Ik ben er zelf zes keer bij geweest. Het was een gezellige tijd, en het resultaat is een fijne plaat met 14 nummers, variërend van klassiek, tot folk, pop en rock en onvervalste ouderwets gezellige kerst-kitsch. Hierbij als kerstgroet mijn liedje Zonder sneeuw. Met Martijn op cello en sologitaar, en zang van Maria.
De plaat gaat zoals altijd naar vrienden, familie en collega's. Maar als u ook een exemplaar wilt hebben, neemt u dan even contact met me op.

***

De klok tikt door, het jaar is bijna voorbij. Ik streep verplichtingen weg, op mijn innerlijke 'adventskalender', en heb de illusie dat het wegvallen van mijn werk op eerste kerstdag zal leiden tot instant geluk. Of althans, tot de ontspanning die me nu volstrekt ontbreekt.
Een andere klok is gestopt. Rechts op dit scherm stond een teller, die het aantal hits weergaf, het aantal malen dat u en de uwen mijn blog bekeken. Die was ooit een reden voor trots - toen ik de 100.000 bereikte had ik het gevoel mee te tellen in bloggerland. Maar... sinds een maand of iets langer word ik geteisterd door een robot uit Frankrijk, een bron van hits die alle proporties te buiten gaat. In die maand vloog de kilometerstand gigantisch omhoog, doordat ergens in Frankrijk vier of vijf van mijn stukjes dagelijks meer dan honderd keer werden aangetikt. Daarbij heeft zich onlangs een Russische robot gevoegd, die bescheidener toeslaat, maar toch altijd goed is voor drie keer mijn reguliere, Nederlandse en Vlaamse hits. Op zo'n manier is er geen lol aan. Dus ik heb die teller weggehaald, want ik ben geen malafide garagehouder. De reden voor die cyberaanvallen ken ik natuurlijk niet, het zijn waarschijnlijke lukrake huiszoekingen, maar ik betreur ze: het voelt alsof mijn blog zijn intimiteit en zijn onschuld heeft verloren. Tabé teller!

vrijdag 23 december 2016

Rookzangers notitieblog (19)


Het was maar een nietig voorval. We hadden een optreden gedaan bij een diner, in Wine Supply aan het Frederiksplein. Dat is een grote winkel, eerder een magazijn. Achterin was de ruimte waarin de dis was opgediend. Mijn collega en ik hadden onze instrumenten ingepakt en nog wat nagepraat tussen de dozen met topwijnen. Op het moment dat ik wilde vertrekken begon juist, binnen gehoorsafstand, maar toch tamelijk ver van ons af, de opdrachtgever aan een speech. 'Je kunt nu niet weggaan,' zei mijn collega, 'dat is niet respectvol.' Ik aarzelde en bleef staan. Bleef staan wachten tot hij het zelf beu was en ondanks dat gebrek aan respect toch zijn foedraal pakte en richting buitendeur ging. We zwaaiden en de opdrachtgever zwaaide, midden in zijn speech, terug. De dinergasten zwaaiden ook.
De gebeurtenis bleef me bij en in bed ging de cementmolen aan, om en om draaide hij, tot ik erin slaagde hem geen aandacht meer te geven en hij allengs geluidlozer tot stilstand kwam. Het ging me, bij dat rumineren, niet om gelijk of ongelijk. Over de kwestie van respect maakte ik me echt niet zo druk. Waar het me om ging was het automatisme waarmee ik had gehoorzaamd. Macht is een vreemd iets. Het wordt onderling verdeeld, volgens nooit vastgelegde, maar op onnavolgbare wijze zo gegroeide afspraken. Mijn collega had op het moment waarop hij mij - zo voelde ik het althans - tot de orde riep, macht over mij gehad. Macht die hij niet zocht, maar die ik hem had verleend. En dat zinde me niet. Er bestaat geen officiële hiërarchie tussen ons, niemand is eerste of tweede klerk in ons muziekbedrijfje, en toch was ik op dat moment niet vrij geweest om te handelen zoals ik dat wilde. Vroeger zou ik mijn collega daarvan de schuld hebben gegeven en zou ik me aan hem geërgerd hebben. Maar inmiddels wist ik beter: schuld afschuiven is vaak een manier om de eigen onvrijheid van handelen niet onder ogen te hoeven zien.

dinsdag 20 december 2016

Een haastig kerstfeest met Maigret

René Snoek heeft op zijn blog een serie geschreven over Troostlezen, ik kwam er toevallig op terecht toen ik de term, die ikzelf wilde introduceren, voor de zekerheid toch even googelde. In een stuk over Bob Evers schrijft hij: 'We komen hier bij een tweede sleutelbegrip van het Troostlezen: de eigen, besloten wereld. Troostboeken bevatten een afgesloten wereld, met eigen regels en wetten, die de onze misschien wel raakt, maar ook niet meer dan dat.'
Ik kende Snoek niet, maar hoefde slechts enkele alinea's van zijn blogs te lezen om te weten, dat we veel gemeen hebben. Mijn Troostlectuur heet, de trouwe lezer weet het, Maigret.
Ik was behoorlijk overspannen aan het raken. Mijn vriendin wreef me, niet voor het eerst, in dat ik alles altijd te goed wilde doen. Ik wilde altijd een tien halen, en moest mezelf de luxe gunnen om ook eens met een zesje tevreden te zijn. En waarom dook ik zo obsessief onder in de wereld van mijn vader, waarom had ik zo'n verbeten haast daarmee ? Hijzelf kon me toch niet meer bellen met de vraag 'zeg, dat boekje, is dat nou al eens af ?'...
Die avond stond ik voor de kast waarin al mijn deeltjes Simenon staan, en ik koos voor Un Noël de Maigret, Maigret viert kerstmis, in de vertaling van K.H. Romijn. Ik las daarin een passage die ik zo mooi vond, dat ik hem graag wil delen:

- Ik vraag me af of dat meisje wel gelukkig is, zuchtte mevrouw Maigret terwijl ze van tafel opstond om de koffie uit de keuken te halen.
Ze zag wel dat hij niet naar haar luisterde. Hij had zijn stoel achteruitgeschoven en stopte zijn pijp, terwijl hij naar de salamanderkachel keek die zacht snorde, met kleine, regelmatige vlammetjes die tegen de mica ruitjes speelden.
Ze voegde er, voor haar eigen voldoening, aan toe:
- Ik geloof dat dat ook niet kan, bij zo'n vrouw.
Hij glimlachte vaag tegen haar, zoals hij altijd deed als hij niet wist wat ze gezegd had, en verdiepte zich weer in het spel van de vlammetjes. Er waren minstens tien van dergelijke kachels in het huis, met hetzelfde gesnor, tien huiskamers waar dezelfde zondagsgeur hing, en het zou in het huis aan de overkant wel net zo zijn. In ieder appartement leefden mensen, die niet naar hun werk hoefden en het zich behaaglijk maakten, met wijn op tafel, gebak, de karaf met likeur die uit het dressoir zou komen, en door alle vensters viel hetzelfde harde, grauwe licht van een dag zonder zon naar binnen.


Als Simenon altijd op dit niveau geschreven zou hebben, zou hij werkelijk de grootheid zijn geweest waarvoor wij fans hem houden. Maar dat deed hij niet. Simenon was slordig - ook hij had haast, maar hij was tevreden met een zesje. Deze novelle, die zo ijzersterk begint, wordt - als zo vaak - ontsierd door een rommelige afwerking. Simenon wilde een plot die een reguliere Maigret zou hebben gedragen, proppen in het formaat van een lang verhaal, en dus wordt de trage tred van het begin al gauw een snelwandelpas; feiten worden op een rommelige hoop gegooid, en voor je het weet is het uit.
En toch, ondanks dat zesje en die haast, herlees ik Maigret, keer op keer, terwijl ik boeken die wel áf zijn, die helemaal zorgvuldig zijn gecomponeerd en vlekkeloos gestileerd zijn, niet kan herlezen, hoewel ze me toch bij eerste lezing intens plezier hebben gegeven. Simenon verveelt nooit, hij doet je naar meer verlangen, juist doordát zijn werk nooit helemaal bevredigt, is dat het ? Het zou een goed pleidooi zijn voor een wat lossere levenshouding: deze keer is het niet helemaal gelukt, tant pis, volgende keer beter !

vrijdag 16 december 2016

Eline Vere

Eline Vere is dood. Ik had het aan zien komen, natuurlijk, maar al die tijd toch gehoopt dat Couperus zijn hang naar dramatiek in zou tomen en het meisje tot de orde zou roepen. Psychotherapie, of een kliniek, een sanatorium desnoods, voor haar hoest... In elk geval: niet zo aan toegeven, Elly, je kunt het best, je bent nog geen vijfentwintig, dit gaat allemaal wel weer over, zo erg is het allemaal ook weer niet; en laat die morfinedruppeltjes nou maar staan!
U ziet, ik heb me ingeleefd. Dat was ook niet moeilijk, want het is een erg goed boek, veel beter dan ik me herinnerde. Toen mijn zuster vertelde, dat ze destijds schaterend had moeten lachen om het pathetische slot, dacht ik: dat zal wel meevallen. Wat wisten we in die tijd van de wereld? De psychologie van Eline was geloofwaardig getekend, in onze tijd zou een heel scala aan diagnoses ter beschikking zijn geweest. Bipolair, neurasthenisch, tikje borderline misschien? In elk geval, het 'neurotische' meisje Eline was modern genoeg, en geloofwaardig genoeg.
Maar toen dat slot kwam, begreep ik wat mijn zuster bedoelde. Couperus heeft reuze zijn best gedaan om zich te vereenzelvigen met zijn hoofdpersoon, en in haar getergde hoofd te kruipen, en dat is hem ten dele gelukt. Maar toch had ik het gevoel in een roman te zitten, in iets wat verzonnen was, bij haar laatste scènes, terwijl ik in de vele bladzijden die daaraan vooraf waren gegaan gewoon méé had geleefd, daar in het Den Haag van de late negentiende eeuw. Waarom moest ze dat portretje van Otto nou opeten, in haar doodsstrijd? Over the top, Couperus, over the top!
Wat me, naast de modern aandoende psychologische typeringen aan het boek is opgevallen is de, onverwachte, humor. Eline logeert in Brussel, bij haar oom, en verkeert in mondaine kringen. Acteurs, dichters en andere ondegelijke, soms zelfs louche figuren bevolken de salons, en Couperus stijgt tot grote hoogte in zijn satirische beschrijving van het milieu, dat zo contrasteert met die deftige Haagse kringen met hun protestants-christelijke fatsoenlijkheid. Voeg daaraan toe dat het boek minder losjes is geschreven dan de latere Haagse romans, dat de zinnen zorgvuldiger zijn geconstrueerd en minder impressionistisch zijn dan de taal die hij later zou gaan bezigen, en u begrijpt dat ik een mooie leeservaring heb gehad, en dat het interlibrum waarin ik thans terechtgekomen ben me zwaarder valt dan anders.
Eline is dood en mijn leven is er een stukje leger om geworden.

Een bijkomende gedachte: ik las het boek in een vroege druk. Die ouderwetse interpunctie, kunnen we daar niet weer naar terug ? Spatie voor het vraagteken, voor het uitroepteken en de puntkomma's en dubbele punten : het oogt zo rustig !

dinsdag 13 december 2016

Scènes de ma vie


'Lusteloos murmel ik de verhaaltjes over vroeger voor me heen, plichtmatig luistert mijn nageslacht naar de zinnetjes, zo vaak gehoord; naar de namen, zo goed gekend. Tonny en Lambert, Engelen en Den Bosch. Dood is het verleden, schimmen zijn het die ik oproep, een muffe geur stijgt op uit de "Brabantische Albumblätter", de eens zo kleurige bloemen zijn verdord. Henk Leyte, Gerarda Aben, Brugstraat 44: de betovering is verbroken, nostalgieën verliezen hun ziel en verworden tot de goede toon der van Spaendonck-kring, het romantisch vuur tot smeulende as.'
Zo begint een nooit afgemaakte tekst van mijn vader, met de titel: Scènes de ma vie. Er volgden twee andere versies zonder de negatieve aanhef. In de eerste, handgeschreven, stelt hij zich voor om in het erop volgende geschrift een soort 'Brabant-museum' op te richten. Uiteindelijk blijft er, keurig uitgewerkt op de toen gloednieuwe 'compjóeter', een zakelijk relaas over waarin hij zijn jeugdherinneringen veilig stelt voor het ooit falende geheugen.
Jeugdherinneringen die door het vele vertellen hun magie verliezen, ik begrijp dat heel goed. Mijn eigen jeugd in Geuzenveld-Slotermeer is ontdaan van alle tover op het moment dat ik begonnen ben, haar in liedjes om te zetten. Wel had ik mijn vader in zekere zin gerust kunnen stellen (als ik had geweten dat hij soms zo ontmoedigd kon zijn door de ontluistering van het sprookje) door hem te melden dat die verloren magie misschien niet terug te vinden is, maar wel gecompenseerd kan worden, als je de fictie toelaat in je jeugdherinneringen: toen ik mijn jeugd begon te gebruiken in verhalen kwam de werkelijkheid van toen met verdubbelde kracht boven, en kon ik korte tijd weer met kinderogen zien.
Inmiddels wordt het tijd dat ik ophoud, in zíjn verleden te graven; ik heb twee lange verhalen uitgetikt en daar een lang nawoord bij geschreven. Blijkbaar was dat nodig, het heeft me de weken na zijn dood enorm bezig gehouden. Wilde ik hem daarmee nog een beetje levend houden? Het zou kunnen. Maar fascinatie werd tot obsessie. Hoe meer snippers en kiekjes ik vond, hoe meer informatie er beschikbaar werd, des te meer groeide het onmogelijke verlangen om dat alles te verwerken en tot een objectief totaalbeeld te komen. Maar dat zou niet minder dan een biografie worden, en die biografie zou me opslokken, verzwelgen; ik heb ooit een gezonde afstand ten opzichte van mijn vader ingenomen, een afstand waarop ikzelf kon gedijen zonder te veel met hem verstrengeld te raken; het wordt tijd dat ik me weer op die 'volwassen' positie terugtrek.
Gelukkig schiet de techniek me hierin te hulp. Door te falen! Mijn sessies achter de pc zijn op dit moment gevuld met het oplossen van technische problemen - zo krijg ik de paginanummering maar niet goed ingesteld, in het aangeleverde sjabloon van de doe-het-zelf-uitgever. Dat houdt je ook tot gekmakens toe bezig, maar het is een obsessie die niet bepaald diep ingrijpt in de ziel.
Over het resultaat van de inspanningen van deze donkere tijd meld ik u binnenkort meer. Het boekje gaat De ketter & De zilveren tenor heten. Ondertitel: Twee Brabantse vertellingen. Het ISBN-nummer heb ik al aangevraagd en de foto voor het omslag heb ik ook al, die ziet u hierboven.

vrijdag 9 december 2016

Baantjes trekken

Soms is het goed als de buitenwereld iets van je wil, schreef mijn vriendin.
Ik wist dat ze gelijk had. Maar de buitenwereld wilde wel veel, en dat uitgerekend in de tijd van het jaar - de donkere periode voor kerstmis - dat ik de buitenwereld het liefst maar zijn eigen gang laat gaan, en me zo veel mogelijk in mijn schelp terugtrek, met zijn wanden van romanpapier.
Het was na het eten en lamplicht maakte de stilte nog nadrukkelijker. De wereld achter de gordijnen, overdag nog zo lawaaierig en druk, leek verdwenen. Ik had de illusie dat er niemand meer was, daar, en dat ik er helemaal niets te zoeken had. Toch moest ik eruit. Repetitie. Ik zuchtte ostentatief terwijl ik mijn schoenen dicht veterde en beklaagde mijn lot, dat me dwingt 's avonds te moeten werken, terwijl de vorderende jaren een ochtendmens van me hebben gemaakt. In de auto rookte ik een pijp en overzag de komende tijd, overwoog hoeveel dagen het nog was tot kerstmis, tot de schelp zich zou sluiten.
De eerste zanger arriveerde vlak na mij bij de repetitieruimte. Rechtstreeks uit Den Haag, niet gegeten nog, broodje bij zich. Die zat nog helemaal in de 'flow', die hoefde niet opnieuw te wennen aan de buitenwereld. We maakten kennis, ik ontdeed de piano van zijn hoes, zette me erachter, sloeg de partituur open, en daar ging het. Het moment van bezwaard wachten aan de rand van het zwembad was voorbij, ik trok al gauw lekker mijn baantjes in het warme water.


De volgende morgen zit ik in ochtendjas achter mijn computer. De dag is nog maar net begonnen. Een schijnwerper licht de graafwerkzaamheden bij aan de overkant, waar een terrein bouwrijp wordt gemaakt. Er wordt modder opgehapt en heen en weer geschoven. Koffie verjaagt de rondspokende resten van mijn dromen. Ik kijk op facebook en zie dat er twee reacties zijn op mijn reactie. Een vrij onschuldige zin was dat geweest, beetje filosofisch, misschien iets te vet geformuleerd, met een paar archaïsmen, zoals ik dat graag doe, als ik niet op mijn woorden hoef te letten. Iemand uit New York zegt dat ik full of it ben. Shit, vermoed ik dat hij bedoelt. En een Vlaamse vriend zet daar een dermate intellectuele abstrahering tegenover, dat ik drie keer moet lezen wat hij schrijft, eer ik er de essentie van begrijp. De New Yorker moet maar eens naar bed, meent mijn vriend, op wiens pagina ik te gast ben; het is laat daar aan de overkant van de oceaan, en misschien heeft hij er een paar te veel op. In de reactie van mijn Vlaamse vriend duiken 'paradox' en 'postmodernisme' op. Ik schakel van scherm en probeer me te bepalen tot het leven hier en nu. De buitenwereld wil veel, inderdaad, maar wat ze wil is lang niet altijd duidelijk.

dinsdag 6 december 2016

MISSEN


De map en de schoenendoos die Sonja tevoorschijn haalde bevatten een aantal verrassingen. Zoveel in feite, dat ik verzuchtte: 'Jezus, ik moet helemaal opnieuw beginnen.'
Want ik had het boekje van en over mijn vader eigenlijk al klaar. Zijn verhaal De ketter, met een uitgebreid nawoord. Het andere verhaal dat ik had willen uitgeven, De zilveren tenor, was dermate onvolledig, dat ik het helaas moest laten voor wat het was: een fragmentarisch restant van een schrijfambitie van lang geleden. Maar een van de eerste dingen die ik uit de map trok, was een keurige, met een paperclip bijeengehouden doorslag van een typoscript. De zilveren tenor! En er was meer: een volledig griezelverhaal, onder het pseudoniem Jan Sipendink geschreven: dát (en niet De zilveren tenor, zoals ik had verondersteld) moest het verhaal zijn, waarmee hij ooit een schrijfwedstrijd had gewonnen. En in een stapeltje papieren met de kop 'Nostalgische Herinneringen' werd, dat zag ik al meteen, mijn scrupuleuze reconstructie van het verleden resoluut gelogenstraft, op een paar punten.
Ik was er even stil van en kon de conversatie niet goed meer volgen.
Buiten staken de bomen scherp af tegen de vrieslucht, waarin een maansikkel en een enkele ster al waren verschenen. Een pentekening in Oost-Indische inkt. Het begon nu snel donker te worden, er werd een kaars aangestoken, en de gordijnen gingen dicht. Ik probeerde de schoenendoos naast me te negeren en met mijn hele aandacht aan het gesprek mee te doen. Ach, een beetje meer werk, een later moment van publicatie, wat gaf dat nou? Naïef om te denken dat je iemands leven in een vloek en een zucht kon samenvatten. De werkelijkheid was oneindig veel ingewikkelder. Ook als ik deze nieuwe feiten had verwerkt zou mijn poging toch niet meer dan een persoonlijke interpretatie zijn, een schets, met míjn signatuur, niet een replica van mijn vader.
Onder het praten werd ik steeds nerveuzer, merkte ik. Ik sloeg de soep af en was blij dat ik weg kon uit dat huis waarin mijn vader tot voor kort die lege stoel bezet had.
In de auto maakte ik een tastende analyse van mijn stemming. Ik ging altijd 'opgeladen' naar mijn vader toe. Gewapend, kun je ook zeggen. En ook toen ik geen strijd meer met hem leverde, en niet zo mijn best meer wilde doen om hem van mijn gelijk of van mijn betekenis als mens en artiest te overtuigen, bleef dat: die houding van uiterste concentratie, van je schrap zetten. Ik wilde hem vermaken, een goed gesprek met hem hebben, me van mijn beste kant laten zien, het beste uit hém halen. Nu was ik, gewoontegetrouw, met diezelfde energie naar Mierlo gegaan, en die energie kon ik niet meer kwijt. Zij werd, ongebruikt, omgezet in een nerveuze spanning, in een opgefokt gevoel.
Zo improviseerde ik, terwijl we de weg naar Amsterdam opzochten.
Maar mijn vriendin hoorde me rustig aan en zei: 'Heet dat niet gewoon missen?'

vrijdag 2 december 2016

Over de onwenselijkheid van het dromen

We zaten tamelijk vroeg al in de auto, op weg naar Zaandam. Ik vertelde dat ik te lang had geslapen omdat de bouwwerkzaamheden aan de overkant om onduidelijke redenen waren gestaakt. Mijn wekker, het dreunend aanslaan van een zware dieselmotor, was niet afgegaan, en de beklemmende dromen van een te lange slaap hadden vrij spel gehad. Dit keer had ik een kudde koeien naar New York moeten begeleiden, in een vrachtvliegtuig, samen met mijn vriend Karl. Een onmogelijke taak, waar ik erg tegenop zag. Ik had besloten apart te reizen, niet met mijn vriend samen dus, maar kon de weg naar het vliegveld niet vinden door het bos waarin ik koortsachtig met mijn opeens weer vierjarige zoontje liep. En eenmaal daar aangekomen wist ik niet hoe ik de borden moest lezen. Enfin, u begrijpt het: dat soort dromen.
Maar Marcus, met wie ik naar Zaandam op weg was, begreep het niet. Hij had een ander probleem met dromen, zei hij - ze waren vaak zo mooi en idyllisch dat het gewone leven daarna bitter tegenviel. Ook hij werd dus vaak triest wakker uit zijn dromen, maar om een tegenovergestelde reden. De punchline mag u zelf invullen.

Omdat dit geen echt stukje is, maak ik van de gelegenheid gebruik om u nog eens te wijzen op een cd die ik onlangs heb uitgebracht. Ook over dromen, de nooit verwezenlijkte dromen van de kindergeest. Bij mij te bestellen - een prachtig cadeau voor de feestdagen!