dinsdag 26 november 2013

VERRAAD

Ongeveer een jaar geleden had ik een collega op bezoek. We hadden frequent en uitvoerig gemaild en besloten ons gesprek maar eens live voort te zetten. Het was in de luwte na de feestdagen. De kerstboom stond nog. Vele zaken, persoonlijk en muzikaal, passeerden de revue. Op zeker moment zei hij dat hij een stuk ging uitvoeren dat mij erg lief was. Het had een mooie baritonsolo die ik graag zou zingen. Het was er vroeger nooit van gekomen, maar aangezien ik nu toch mijn rentree als klassiek zanger had gemaakt, waarom zou ik het niet doen? Hij lachte vrolijk en riep: ‘Je bent bij deze gecontracteerd!’ We beklonken de zaak met een espresso en een sigaar.
In de maanden daarna zag ik hem regelmatig. Over mijn baritonsolo spraken we niet meer, de uitvoering lag immers nog ver in de toekomst, er waren andere projecten die onze aandacht opeisten.
Maar toen we elkaar afgelopen zondag na een concert ontmoetten begon ik er toch maar eens over. De tijd schreed voort, onze samenwerking gluurde om de hoek van het nieuwe jaar, aan het eind van de lente was het zover. Ik vroeg hem of hij al begonnen was met de repetities. Nee, zei hij afwezig, eerst nog een ander optreden, daarna opende het koor de partituur. Verder niks. Geen woord over mijn aandeel. Ik voelde onraad, verzamelde even moed en vroeg: ‘Je denkt toch nog wel aan mij?’ Zijn blik schoot even mijn kant op en dook toen weg. ‘Eh, ik heb al iemand anders. Dus… ik moet je helaas teleurstellen,’ zei hij.
Ik was geschokt. Ik geloof dat ik hem niet eens gegroet heb.
Op straat liep ik rond met een verdoofd gevoel, alsof ik een flinke klap had gekregen. Om me heen schitterden lichtjes, de stad oefende al voor kerstmis. De verkoopster van de oliebollenkraam wreef haar handen tegen de kou, ze had dezelfde rode fleece trui aan als vorig jaar. Ik zag het als van een afstand. Ik voelde me zielig.
Ik ben een loyaal mens, moet u weten. Ik kan me van andere mensen niet anders voorstellen. Dat is natuurlijk naïef en ik ben dan ook meer dan eens flink op mijn bek gegaan, zonder daar overigens veel van te leren. Misschien, bedacht ik terwijl ik me door de roltrap van de Albert Heijn naar beneden liet dragen, de dagelijkse boodschappen tegemoet, misschien had ik meer moeten aandringen, had ik tijdig de afspraak moeten laten vastleggen. Ik was niet zakelijk genoeg, dat was het. Ik vertrouwde erop dat iedereen zo was als ik. En was die loyaliteit eigenlijk wel uitsluitend een positieve eigenschap? Loyaliteit bevorderde ook de corruptie binnen old boys’ netwerken en zorgde ervoor dat mensen pal achter jeugdvrienden bleven staan die zich tot stelende en moordende rotzakken hadden ontwikkeld. Was mijn collega niet gewoon professioneel? Hij zou er zijn redenen wel voor hebben, iemand anders te engageren. Misschien was die ander wel beter, of goedkoper, of jonger, of alle drie. Of misschien oefende zijn omgeving druk op hem uit. Misschien was hij zijn belofte domweg vergeten, of had hij die niet helemaal serieus genomen.
Maar weer op straat verdween het begrip en begon even, aarzelend, een kleine woede te ontstaan, die wat flakkerde en sputterde om daarna terug te zakken in een trieste berusting.
In mijn hart ben ik altijd het jongetje gebleven dat Old Shatterhand en Winnetou las en zijn vriendschappen met een zakmes en een miniem drupje bloed bezegelde. Verraad, schending van vertrouwen en opportunisme. Ik heb er nooit aan kunnen wennen, het zal wel nooit wennen. En ik wil ook niet dat het went.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Hey Jan-Paul,

Dit is alweer een leuke tekst van je om te lezen.

Ik denk (Let op als mensen iets denken...!):
Mensen vallen heel de tijd over de woorden van anderen, en dus ook over de woorden van die ander die hij reeds een hele tijd geleden heeft uitgesproken.
Miscommunicatie is hier en overal, elk moment tussen ons allen aanwezig. Wat ik zeg, schrijf, bedoel, wordt door die ander toch net iets anders begrepen, en dan ook weergegeven, bedacht, herdacht...
Ik denk zelfs dat helemaal op dezelfde lijn zitten eigenlijk niet mogelijk is. Mijn brein is mijn brein en is dus niet jouw brein...ik mag dan je lief zijn, je naaste, je vader, je beste vriend...het zal niet perfect lukken.

Dat is wat ons tot mens maakt. Kijk maar naar die dieren om je heen. Heb je een poes of hond thuis? Die weet echt te leven vanuit zijn daden. Die zijn leven zijn daden. Die denkt niet en tracht zijn denken niet aan jou te geven.
Die heeft wel honger en zal het je wel tonen, maar dat dien je te bekijken als een daad, die heeft daar niet voor moeten denken.

Dat is wat wij als mens best kunnen beschouwen, hoe dit denken ons belemmert, niet om het af te leren, wel om er ons bewust van te zijn.

Ach...wat ben ik toch een denker, al die woorden...want zo zeg ik dus niets over mezelf. En ja, ik denk dat ik met mijn denken dicht bij jou sta. Dan heb je dat gezegd en doe je het niet, welja, ook ik heb het daar moeilijk mee...

Dikke groeten,
Stefaan

Hans Valk zei

Ik moest ineens aan Willem Frederik Hermans denken, nadat ik dit had gelezen. Die staat toevallig dezer dagen weer een beetje in de belangstelling, vanwege het eerste deel van zijn biografie, dat deze week verschijnt.
Het lijkt mij een typisch geval van moedwil en misverstand. Hoewel dat laatste hier niet ècht aan de orde is, voor zover ik kan zien. Die collega voelde zich niet helemaal lekker toen ie de boodschap aan je overbracht. Dat zegt genoeg.
Dus inderdaad: verraad, Rookzanger.
Die collega is een vervelende opportunist, die omwille van het verhogen van de vreugde van het moment iets roept dat ie in laatste instantie niet waarmaakt.

Gelukkig ben je geen Hermans. Je komt er wel weer overheen, hoop ik. Hermans zou deze man verbaal vernietigen bij elke gelegenheid die zich voordeed en hem voor eeuwig haten. Hij was héél gevoelig voor verraad als dit.
Jij niet, hoop ik.

Laat je niet kennen en ga kijken als het stuk wordt uitgevoerd. Kijk bij die gelegenheid de verraderlijke collega indringend aan. Zonder de werkelijke kwaliteit van de zanger in aanmerking te nemen, loop je in de pauze naar je vriend die geen vriend bleek en zeg je: "je had volledig gelijk hoor, zo als hij het doet zou ik het niet kunnen".
In de seconde vóór je dat zegt, geniet je heel even van de angst in zijn ogen. En als je bent uitgesproken, zul je zien dat hij je niet gelooft. Ook al zegt hij dat niet.
Jij zegt niks meer en gaat een praatje maken met iemand die ècht aardig is.